4.1 Wie zorgt er voor mijn kind?
Vanaf 1900
1900 tot 1950
Rond 1900 ontstonden de eerste instellingen. Als thuis wonen niet langer ging, greep vroeger de pastoor, dominee, huisarts, wijkverpleegkundige of burgemeester in. Of ouders belden ten einde raad aan bij een inrichting om te vragen of er nog een plekje vrij was.
Brief aan de burgemeester (1891)
Brief van Fokko Kortlang, medeoprichter van 's Heeren Loo: Waarde Broeder, Van der Horst is bij den Kantonrechter geweest met Dr.van Aken. Nu blijkt echter dat deze Heer een request op Zegel verlangt (...). Het moet door den vader onderteekend worden of indien dit niet kan met een x gewaarmerkt worden; hierbij dan in dit geval de verklaring van 2 getuigen, beter van den Burgemeester, dat van der Horst niet kunnende schrijven, eigenhandig het kruisje gezet heeft. Edel Achtbare Heer! Met verschuldigde eerbied verzoekt de ondergeteekende van U.E.A. machtiging tot plaatsing van zijn zoontje Tijs van der Horst in het Idiotengesticht 's Heeren Loo te Ermelo.
Citaat uit brief met opnameverzoek (1892)
Uit een brief van een ouder (1892) blijkt hoe hoog de nood soms was: "Waarde heeren, ik kan niet nalate u eenige letter te schrijve of u mijn dochter Kaatje plaatse kan assiblieft ik ben der zoo mee verlege ik ben ziek geweest en zij het tweemaal brand in de schoorsteen gemaakt as de buure niet gekome hadde had ik verbrand op mijn ziekbed. Dus heeren as der plaats is hoe gouwer hoe liefer want zij is niet vertrouwd alleenig in huis en zij help mij het graf in en als je wat zijt zooals met de brand lacht zij je nog uit der bij U zal der wel dubbelt voor gezegend worde als u mijn dat plezier doet de goede God hier boven weet hoe ik met der tobbe moet..."
Verzoek van de Koningin-Regentes (1896)
Particulier Secretaris vraagt namens de Koningin-Regentes aan Fokko Kortlang om verlenging van het verblijf van een meisje:"Naar aanleiding van een door C. van Atticum te Steggerda, Gemeente Weststellingerwerf aan Hare Majesteit de Koningin Regentes gericht verzoek betreffende de verpleging van zijn dochtertje in het Gesticht onder Uwe directie..." Fokko Kortlang schrijft zijn antwoord aan de Particulier Secretaris schuin in de marge: "In beleefd antwoord op Uwe missive dd. 18 Septb. e.e No. 1787a heb ik de eer U mede te deelen, dat vele pogingen tot ontwikkeling van Marin van Atticum tot dusver volkomen schipbreuk leden. Het kind schijnt voor geene ontwikkeling hoegenaamd vatbaar te zijn."
Is er nog een plekje vrij? (1920)
Begin jaren twintig stond een echtpaar op de stoep van Boldershof met hun ongelukkig kindje op de arm: "We mogen maar vijftig kinderen plaatsen, meneer. Er is geen bedje meer vrij", zei moederoverste." Ze gingen onverrichterzake naar huis en stonden even later glunderend weer voor de deur: "Kijk zuster, een ledikantje mét matrasje, twee dekentjes en een zeil. Als u nu zelf voor een lakentje kunt zorgen..." Moederoverste zette alles meteen op de plaats!
Wonen in kostgezinnen
Begin twintigste eeuw kwam er belangstelling voor plaatsing van bewoners in kostgezinnen. Gezinsverpleging vormde een voordelige oplossing voor plaatsgebrek en voor de bewoners was het een 'veraangenaming des levens'. en ze kregen zelfs een huis.
Bij 's Heeren Loo mochten geschikte verplegers in het huwelijk treden.
1941: de burgemeester zorgde voor opname
Corrie van den Broek werd geboren in 1936. Haar ouders verzorgden haar de eerste jaren thuis. Toen Corrie 5 jaar oud was, regelde de burgemeester een plekje op Boldershof. Drie zussen vertellen haar verhaal. "Na de geboorte van Corrie viel het op dat ze begon te huilen als haar voeten omhoog gehouden werden. In het ziekenhuis bleek dat haar botten tijdens de zwangerschap niet uitgegroeid waren, maar haar lichaam wel. Corrie was net een slappe pop. Thuis had Corrie overdag een soort buitenbed dat in het kippenhok stond. Daar lag ze in de zon achter glas, terwijl wij in de buurt in de zandbak speelden." "Voor het slapen trok moeder de voeten van Corrie met katrollen in een stellage op om de benen op te rekken. Langzaam werd de zorg voor Corrie thuis te veel. De burgemeester zorgde er toen voor dat Corrie werd opgenomen. Vader bracht haar weg, gewikkeld in een blauw dekentje. Moeder kon het niet opbrengen om mee te gaan. We gingen eenmaal per jaar bij Corrie op bezoek. Dan heerste er meer droefenis dan blijdschap. Moeder begon hard te huilen zodra de zusters Corrie binnen brachten.
Ze legden een kussen op tafel waar Corrie bovenop werd gezet. Er werd nauwelijks iets gezegd tijdens het bezoek. We wisten niet hoe we met Corrie moesten praten. Na een uur kwamen de zusters Corrie weer ophalen." Als Corrie een paar kralen had, wilde ze die op een of andere manier verbinden. Dat móest! Daarna kreeg je ze niet meer uit elkaar. Ze knoopte alles aan elkaar. Toen ze ouder werd, werd het knoopwerk letterlijk te zwaar. Vader had nooit verwacht, dat Corrie zo oud zou worden. Na het overlijden van moeder kreeg Corrie haar ring. Wij vreesden dat ze die zou laten verdwijnen in haar knoopwerken maar de begeleidster had heel duidelijk aan Corrie uitgelegd, dat die ring van moeder was en dat ze er zuinig op moest zijn. Ze heeft hem echt nooit meer afgedaan!" In 2010 overleed Corrie, ze was toen 74 jaar.
"De bisschop regelde een plek" (1955)
Jopie Lourens is in 1940 geboren. Van haar zevende tot haar vijftiende woonde ze in de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Daar is ze heel vaak geopereerd aan haar benen. Jopie: "Toen ik vijftien was, ging ik naar huis op zomervakantie. Tijdens die vakantie kregen mijn ouders een brief van de Maartenskliniek. Ik kon niet meer terug."
"Een maatschappelijk werkster heeft alle instellingen in Nederland afgezocht voor een plek. Ze vond een plek ver van huis, in Druten. Er was een lange wachtlijst. Mijn vader ging naar de bisschop van Rotterdam om te praten. Binnen enkele weken zat ik er!"
Het verhaal van een moeder
Gijs, een vroege gezinhuisbewoner
Gijs van Laaren woonde van 1933 tot 1956 in een gezinshuis van 's Heeren Loo. In 1956 verviel de gezinsverpleging. Gijs kreeg toen een kamer in het dienstgebouw in Ermelo. Hij accepteerde de kamer onder voorwaarden: de vrijheid om te gaan waar hij wilde, zijn kamer zelf in te richten, de maaltijden op zijn kamer geserveerd te krijgen en tenslotte de vrijheid om met personeel en bewoners af te spreken. Bovendien: elke dag soep vóór het eten. Soep was in die tijd een extra versterking, die alleen aan zieken, zwakken en herstellenden uitgedeeld werd. Alle voorwaarden werden door de directie aanvaard.
De kijk van Gijs op het personeel was voor die tijd nogal ongewoon: jongere zusters accepteerde hij niet. Een enkele, tactvolle hoofdzuster, kantoormensen en de paviljoensarts erkende hij wel. Niemand hoefde zijn kamer te doen, dat deed hij zelf. Hij moest zijn gang kunnen gaan, anders liep zijn werk als postbezorger in de war. Hij regelde zijn eigen financiën en kocht graag mooie waardevolle dingen. Gijs was de eerste bewoner met een eigen televisietoestel. Nadat hij in 1972 van zijn fiets was gevallen, moest hij met krukken lopen. Hij kreeg een driewieler om naar Ermelo te kunnen gaan. Op 1 februari 1985 overleed Gijs van Laaren op 83-jarige leeftijd. Bron: Frank Kluit, 'Herlevend verleden', Ermelo, 1991.
Vanaf de jaren 80
Weekendopvang en deeltijdwonen
Vanaf begin jaren tachtig kwamen er meer zorgvormen, onder andere weekendopvang, deeltijdwonen, vakantieweken en buitenschoolse opvang. Zo konden ouders regelmatig ontlast worden van de constante zorg voor hun kind. En het kind kon alvast wennen aan het leven in een instelling. Ook kwamen er gezinsvervangende tehuizen. Bekijk ook: • '1953: De eerste gezinsvervangende tehuizen' in de Canon Gehandicaptenzorg Nederland
Indicatie of beschikking
Om tegenwoordig aanspraak te kunnen maken op persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en (kortdurend) verblijf bij een instelling is een indicatie of beschikking nodig. Dat is een besluit waarin staat welke zorg iemand nodig heeft en hoeveel. Drie instanties regelen de toegang tot de zorg: het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), de gemeente en de zorgverzekeraars. Het CIZ geeft indicaties af voor mensen die behoefte hebben aan 24 uur per dag zorg dichtbij en/of permanent toezicht. Deze zorg valt onder de Wet langdurige zorg (Wlz) De gemeente geeft beschikkingen (of verordeningen) af voor jeugdzorg. En lichtere (extramurale) ondersteuning (persoonlijke verzorging, begeleiding en logeren) voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Aan de hand van 'keukentafelgesprekken' bepaalt de gemeente hoeveel zorg er nodig is en welke zorg familie, vrienden of buren kunnen bieden. Zorgverzekeraars geven beschikkingen voor verpleging, algemeen medische behandeling en persoonlijke verzorging (voor mensen die medische zorg nodig hebben).
De geborgenheid van een gezinshuis
Vanaf begin 21e eeuw is er opnieuw veel belangstelling voor wonen in een gezinhuis. De gezinshuisouders bieden mensen met een verstandelijke beperking in hun gezin een veilige en huiselijke situatie. In het gezin wonen meestal ook andere kinderen of jongeren, al dan niet kinderen van de gezinshuisouders zelf. Minstens één gezinshuisouder heeft een opleiding in de zorg. Gezinshuisouders krijgen scholing, training en begeleiding van een gedragskundige.