5.1 Liefdevolle, professionele begeleiding

Vroeger draaide het werk van verpleegsters vooral om schone bedden, schone kleren en op tijd eten. Vanaf de jaren 60 veranderde verpleegsters en broeders in begeleiders en opvoeders.

Van passieve bedverpleging naar actieve hulp

Wie niet zelfstandig kon staan, was tot de vijftiger jaren gedoemd om de dagen in bed door te brengen. Kleding was niet nodig. Het hebben van een pyjama of nachtjapon was voldoende. Jongens, meisjes, mannen en vrouwen lagen op gescheiden bedafdelingen. Gaandeweg werd meer gekeken naar mogelijkheden van cliënten. Het perspectief verschoof van kijken wat er niet kon, naar kijken wat er wel kon.

Dokter de Boer keek naar mogelijkheden

Tot eind jaren veertig werden cliënten vaak gezien als zieken. Niet onlogisch, veel cliënten hadden ook lichamelijke klachten. Vooral tuberculose kwam vanaf de jaren dertig veel voor. In die tijd bestond de behandeling daarvoor uit langdurige bedverpleging. Dokter de Boer uit Ermelo (werkzaam bij 's Heeren Loo van 1953-1982) was haar tijd ver vooruit. Zij keek vooral naar mogelijkheden van cliënten. Haar medische werk nam zij uiterst serieus. Ze wilde dat elke cliënt jaarlijks een medische controle kreeg. Uit de dossiers blijkt dat zij uitstekende medische typeringen gaf van cliënten, maar ook dat zij keek naar hun perspectieven. Waar mogelijk haalde ze cliënten uit bed. Niet alleen om doorligplekken te voorkomen...


Begeleidingsmethoden 21e eeuw

Perspectief (methode Vlaskamp)

De methode wordt specifiek gebruikt voor mensen met een ernstige meervoudige beperking. Uitgangspunt is dat ieder mens recht heeft op een omgeving waarin hij of zij in relatie met anderen een actieve sturende rol kan spelen om zich optimaal te kunnen ontplooien. Belangrijk is de pedagogische relatie waarbinnen de cliënt wordt uitgedaagd als een persoon die zich kan ontwikkelen. De cliënt kan zich alleen ontwikkelen als medewerkers doelgericht werken en systematisch evalueren. De gestelde doelen sluiten aan bij de eigenheid van de cliënt en zijn persoonsbeeld. Zintuiglijke ervaringen van belang. In het ondersteuningsprogramma van Carla Vlaskamp spelen ouders een belangrijke rol als ervaringsdeskundigen

Competentiegericht werken

Deze methode wordt veelal gebruikt in de begeleiding en behandeling van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking, al dan niet met gedragsproblemen. Het doel is om de jongere competenter te maken en zo het welbevinden te vergroten. Een jongere is competent als hij de vaardigheden heeft om de taken in het dagelijks leven te vervullen. Het vergroten van competenties gebeurt meestal door het trainen van vaardigheden, het vergroten van de 'fit' tussen jongere en omgeving, het vergroten van de invloed van bevorderende factoren (in de omgeving en in het kind zelf) en het reduceren van de invloed van belemmerende omgevings- en kindfactoren.

Op Eigen Benen

Op Eigen Benen legt de nadruk op het trainen van vaardigheden. Aan de hand van een gevalideerde self-assessmentlijst (de INVRA) kan de begeleider de vaardigheden, de mate van beheersing en de behoefte aan ondersteuning in kaart brengen. De begeleiders richten zich op het aanleren van vaardigheden én op gedragsverandering. Om competenties te vergroten is een onvoorwaardelijke relatie tussen cliënt en begeleider noodzakelijk. De methodes bieden begeleiders handvatten om de sterke kanten en beperkingen van de jeugdige in kaart te brengen, doelen te formuleren en gedragsproblemen te begrijpen.

Benaderingswijze voor oudere cliënten

De benaderingswijze voor oudere cliënten is gericht op respectvolle en methodische begeleiding van oudere en dementerende mensen met verstandelijke beperkingen. De benaderingswijze is vraaggestuurd en sluit aan bij de (wisselende) behoeften, belevingen en wensen van individuele cliënten. In de benaderingswijze gaat men uit van een handelswijze die gelijk is aan de wijze waarop iemand zelf behandeld zou willen worden bij afhankelijkheid van professionele zorgverleners: respectvol en met ruimte voor eigen regie.

Triple C

Triple C staat voor Cliënt-Competentie-Coach. Centraal in de methodiek staat dat de cliënt zoveel mogelijk zijn normale leven oppakt, met de bijbehorende dagelijkse routines. De cliënt staat 's ochtends op, eet, gaat werken, helpt mee in de zorg voor de omgeving, onderhoudt sociale contacten en doet in zijn vrije tijd leuke dingen. Belangrijk binnen Triple C zijn een voorspelbaar dagprogramma met zinvolle activiteiten, het in- in plaats van uitschakelen van een cliënt, competentiegericht werken en de relatie tussen de cliënt en de begeleider. Triple C wordt onder meer succesvol toegepast binnen VIC (Very Intensive Care) Workhomes en op andere locaties waar clienten met moeilijk verstaanbaar gedrag worden ondersteund.

Rol van de begeleider De rol van de begeleider bij de persoonlijke ontwikkeling van de cliënt is cruciaal. Bij elke activiteit krijgt de cliënt intensieve ondersteuning van een begeleider. Dit gebeurt in een voortdurend samenspel. De cliënt krijgt voldoende ruimte voor eigen inbreng en beleving. De begeleider is ondersteunend, maar ook complementair. Hij garandeert min of meer dat de activiteit van de cliënt slaagt. De competenties die de cliënt opbouwt zijn het resultaat van de nauwe samenwerking en de wederzijdse dialoog tussen cliënt en begeleider.


Steeds meer technische hulpmiddelen

Techniek bevordert de zelfstandigheid

Lange tijd werden mensen met ernstig verstandelijke beperkingen voornamelijk in bed verpleegd. Dat is tegenwoordig gelukkig niet meer het geval. Onder meer door technische hulpmiddelen is er veel mogelijk. Denk alleen al aan een tillift, spreidmatrassen en een rolstoel. Veel technische hulpmiddelen zijn bedacht door handige begeleiders en therapeuten. Bijvoorbeeld: een tillift voor cliënten die niet meer kunnen lopen, spreidmatrassen voor ondersteuning en comfort voor cliënten met een slechte zitbalans en rompstabiliteit. Een elektrische rolstoel en inzet van domotica kunnen het verschil maken tussen afhankelijkheid en zelfstandigheid.

Tillift

Veel mensen met een verstandelijke beperking zijn niet of minder mobiel. Tillen was lange tijd een probleem. Vooral als cliënten niet konden of wilden meewerken. De technische dienst verzon daar wat op: de 'stalen verpleegster'. De stalen verpleegster was een voorloper van de hydraulische tillift. Echt comfortabel was de stalen verpleegster niet voor cliënten en verpleegsters. Het ding was moeilijk te verplaatsen. Gelukkig stond de vooruitgang niet stil. Tegenwoordig zijn de tilliften prettiger voor cliënten en gemakkelijker in de bediening. De grote apparaten worden meer en meer vervangen door plafondliften, zodat het tilmechanisme geen sta-in-de-weg meer is.

Spreidmatrassen

Op Boldershof in Druten werd in 1975 in een behandelpaviljoen voor meervoudig beperkte kinderen de basis gelegd voor de ligorthese. Dit was in eerste instantie een polyether matras waaruit de vorm van de heupen en de benen in spreidstand werd gehaald. Van dit zogenoemde spreidmatras werden de eerste vervaardigd voor kinderen van Boldershof. Door de goede resultaten en een toenemende vraag van buitenaf richtten medewerkers van de afdeling fysiotherapie in 1982 de firma Aquarius op.

"De vooruitgang is geweldig!"

Oud-begeleidster Marga Schipper vertelt: "Het scala aan middelen dat tegenwoordig gebruikt wordt om mensen met beperkingen te ondersteunen, is geweldig. Wat hebben we geïmproviseerd vroeger! Met houten tussenschotjes en sjaals om het middel hielden we kinderen overeind in hun stoelen. Om de houding te verbeteren gebruikten we soms gipscorsetten. Er ontstonden soms grote wonden die nauwelijks meer te dichten waren. Ik weet nog dat Wim Groot, klusjesman van het paviljoen voor kinderen met meervoudige beperkingen, de eerste ligorthese van schuimrubber maakte. Met een schaar en tondeuse was hij net zolang bezig tot hij iets passends had. Toen konden de gipsverbanden aan de kant."

Rolstoel

Een moderne rolstoel kan het leven van mensen met beperkte fysieke en communicatieve mogelijkheden sterk vereenvoudigen. Bijvoorbeeld met toevoegingen als inzet van spraakcomputers, agenda's met pictogrammen of sprekende fotoalbums. Sommige apparaten kunnen zelfs via oogbesturing bediend worden. Helaas zijn deze oplossingen nogal kostbaar. De kosten worden maar tot op zekere hoogte gedekt. Hulpmiddelen worden vaak als luxe beschouwd. Ze kunnen echter het verschil maken tussen afhankelijkheid en zelfstandigheid van cliënten.

Domotica

Domotica zijn geautomatiseerde middelen die het wonen en werken voor mensen met een beperking gemakkelijker maken. Inmiddels zijn deze hulpmiddelen niet meer weg te denken. Zo waren er in 2015 al 7600 deurcontacten in gebruik, die per cliënt zijn in te regelen. Hierdoor kregen cliënten meer regie en bewegingsruimte omdat deuren niet meer op slot hoeven. Met 650 oproepknoppen kunnen cliënten snel hulp inroepen van zorgmedewerkers. En met de vraagapp, kunnen mensen met een lichte verstandelijke beperking hun vraag stellen via hun smartphone. Vrijwilligers geven antwoord. Virtual reality geven de clienten de mogelijkheid om alvast rond te lopen in hun nieuwe woning, te zwemmen met dolfijnen of te oefenen met sociale situaties.

Nachtzorg via inluisteren

Ook de nachtzorg maakt dankbaar gebruik van domotica. Vroeger verzorgden nachtwachten cliënten volgens een vast schema. Zeker toen meer cliënten op één slaapzaal sliepen, leidde dat tot veel onrust. Dat verbeterde toen cliënten een eigen slaapkamer kregen. Nadeel was dat het moeilijker werd om alles en iedereen te overzien. In de jaren tachtig kwam er een centraal inluistersysteem. Dat leverde in het begin veel weerstand op. Familieleden vreesden dat de privacy verloren zou gaan. Ook was men bang dat er niet snel hulp zou zijn als dat nodig was. In de praktijk heeft het systeem inmiddels bewezen dat er met behoud van privacy veel meer rust in de woningen is.

Combinatie: thuis en op locatie werken

De coronacrisis in 2020 vroeg veel flexibiliteit van onze medewerkers: afstand houden, andere routines, zieke cliënten, dagbesteding gesloten, geen bezoek voor cliënten en soms onderbezetting door corona-uitbraken. Om het aantal contacten tussen mensen te beperken, werkten we zoveel mogelijk vanuit huis.

Zo raakten we gewend aan steeds meer vormen van werken op afstand: vergaderen met beeldbellen via Teams en documenten delen via SharePoint. Of een augmented reality (AR) bril, die oberveren en coachen op afstand mogelijk maakte.

Het scheelde reistijd en dienstreizen namen af met 40%. Werk werd flexibeler ingedeeld. Goed voor het milieu, een betere werk-privébalans en kostenbesparend. Daarom bleven we na de pandemie zo werken. Afhankelijk van de werkzaamheden werkt men thuis of op locatie.

Parcoursoefening rolstoel (jaren 80)

Zelfstandig leren rijden in een rolstoel vergt training. Behendigheid speelt daarbij ook een belangrijke rol. Eenmaal de kunst machtig kan een elektrische rolstoel iemands wereld enorm vergroten.

Looprail (1993)

Marleen kan niet zelfstandig lopen. Ze heeft een looprail voor meer bewegingsvrijheid. Ze is er blij mee.


Communicatie met cliënten

In de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking worden de laatste jaren verschillende communicatievormen ingezet. Binnen 's Heeren Loo wordt onder andere gebruik gemaakt van Levensboeken, Multi-sensory Storytelling, Totale Communicatie en Mijn Plan in Beeld. De communicatievormen moeten ertoe bijdragen dat cliënten zoveel mogelijk regie krijgen over hun eigen leven.

Multisensory storytelling

Multisensory storytelling is geschikt voor mensen met een ernstige meervoudige beperking. Plezier en contact tussen verteller en luisteraar zijn de voornaamste doelen. Bij multisensory storytelling wordt een persoonlijk verhaal voorgelezen. Het verhaal sluit aan bij de belevingswereld van een cliënt en is gebaseerd is op echte ervaringen, zoals wandelen, feestvieren of op bezoek gaan. Familieleden of begeleiders maken het verhaal zelf. Bij het voorlezen wordt gebruik gemaakt van zintuigprikkeling: kijken, voelen, ruiken of proeven ondersteunen het verhaal.

Spraakcomputer

Een van de technische hulpmiddelen die de communicatie met cliënten die niet kunnen praten enorm verbetert, is de spraakcomputer.

Totale Communicatie

Totale Communicatie is een methode voor cliënten, familieleden en begeleiders. Het leert hen om bewuster te communiceren met cliënten op een manier die past bij iemands mogelijkheden. Eigenlijk is Totale Communicatie niets bijzonders: ieder mens maakt er in het dagelijks leven gebruik van. Denk maar aan de gebaren die we gebruiken, de foto's van onze vakantie of de verkeersborden langs de snelweg. Manieren die het ons gemakkelijker maken om snel informatie tot ons te nemen. Voor cliënten kan een rooster in beelden helpen om de dag te overzien, of een voorbeeldenplank kan helpen om op het werk onderdelen in de juiste volgorde in elkaar te zetten.

Levensboek

Een levensboek is een belangrijk hulpmiddel om het verleden niet te vergeten. Het vertelt over het leven van de cliënt: Waar en in welk gezin is een cliënt geboren? Welke ingrijpende gebeurtenissen heeft een cliënt meegemaakt? Waar houdt de cliënt van? Een levensboek geeft een cliënt letterlijk iets in handen om zijn of haar levensverhaal te vertellen. Het biedt begeleiders meer inzicht in wie de cliënt is. Cliënten zijn zelf eigenaar van het boek. Zij bepalen wat erin komt en wie het boek mag lezen.

Mijn Plan in Beeld

Mijn Plan in Beeld is een computerprogramma waarmee mensen met een verstandelijke beperking digitaal hun wensen in beeld kunnen brengen. Met behulp van pictogramman en foto's laten zij zien hoe ze willen wonen, werken en leven. Dit kunnen zij zelf op de computer invullen, eventueel met hulp van een familielid of begeleider. Het wordt vervolgens gebruikt om wensen en afspraken vast te leggen in het ondersteuningsplan van de cliënt. Het door 's Heeren Loo ontwikkelde Mijn Plan in Beeld bevat negen domeinen: verzorging, eten en drinken, wonen en huishouding, communicatie en omgang, sociaal netwerk, werk, school en dagbesteding, vrije tijd, gezondheid en welbevinden, levensloop en geschiedenis.


Fotogalerij Liefdevolle begeleiding


Opleiding voor verpleging en begeleiding

Het ontstaan van de opleiding

Vooral hygiëne en basiszorg waren vroeger belangrijk in het werk van de verpleegkundigen: schone bedden, schone kleren en op tijd goede voeding voor de cliënten. Opleiding van verpleegsters en broeders was vanaf het begin van 's Heeren Loo belangrijk.De eerste jaren gaven directeuren en dominees zelf les aan de verpleegsters. 's Heeren Loo-directeur Fokko Kortlang deed dit aan de hand van een uit het Duits vertaald boek: Handboek voor de opvoeding en verpleging van idioten. In 1925 werden de eerste zusters opgeleid voor een diploma. Studeren moest in vrije tijd. Vanaf 1975 vonden de lessen onder werktijd plaats. In 1978 erkende de minister van VWS de opleiding voor verpleegkundige in de zwakzinnigenzorg. Met die erkenning deden ook praktijkbegeleiders hun intrede. Bij de ene instelling overigens eerder dan bij de andere.

Inservice-opleiding

De opleiding tot Z-verpleegkundige was een inservice-opleiding: school en werk werden afgewisseld waardoor leerlingen het vak in de praktijk en in de lesbanken leerden. In eerste instantie bestond de opleiding uit een aantal vakken van de B-opleiding, van de Kinderbescherming en van internaatsopvoeding. Handenarbeid en sport en spel werden hieraan toegevoegd. In de loop der jaren kreeg de Z-opleiding een eigen invulling, geheel afgestemd op het werken met mensen met een verstandelijke beperking.

Z-opleiding nieuwe stijl

In 1986 startte een Z-opleiding nieuwe stijl.IN 11 jaar latere gingen de twee soorten opleidingen op in een nieuw stelsel voor de verpleegkundige en verzorgende beroepen Na enkele jaren kwam er echter steeds meer onvrede: de opleiding wast te breed en te somatisch gericht. Overall ontstonden initiatieven om de opleiding te verbeteren, in Druten werd de Beroepsbegeleidende Leerweg voor verstandelijk gehandicapten (BBL-vg) ontwikkeld in samenspraak met het ROC in Tiel.

In Ermelo kwam de Care Academy. Medewerkers van ’s Heeren Loo geven daar les en verzorgen gastlessen. Leerlingen kunnen ook de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) volgen met dagonderwijs en onbetaalde stages. Tegenwoordig ligt binnen 's Heeren Loo de nadruk veel meer op persoonlijke begeleiding, zodat cliënten als individu optimaal tot hun recht kunnen komen.

Praktijkgestuurd leren voor zij-instromers

Praktijkgestuurd leren voor het mbo-diploma Zorg en Welzijn niveau 3 of 4 deed haar intrede in 2015. De opleiding is voor zij-instromers. Kern van deze opleiding is dat leerlingen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces. Binnen een structuur, want de leerling moet uiteindelijk wel aan de eisen van het diploma voldoen. In 2019 studeerden 1.000 leerlingen op deze manier bij zeven regionale opleiding centra (ROC’s). ’s Heeren Loo betaalt de opleiding als medewerkers na hun diplomering nog twee jaar blijven werken. Een van hen is Vincent Eijpe. Na vijf jaar in de horeca gooide hij het roer om. Vincent: “Leervragen vanuit het werk neem ik mee naar school. Je moet zelf in actie komen en de regie nemen. Dat ligt me wel. Een dag in de week ga ik naar school en kies zelf de volgorde van de modules, afhankelijk van de competenties die ik nodig heb. Met een verslag of video bewijs ik dat ik een taak heb gedaan. De school geeft informatie over het onderwerp en over de eisen waaraan ik moet voldoen. Naast de lessen bespreek ik met mijn werkbegeleider wat ik gedaan heb en ga doen, zoals meekijken bij hoe een plan wordt opgesteld. Ook heb ik vier keer per jaar een leerplangesprek met mijn coach van school en werkbegeleider."

Digitale vaardigheden bijspijkeren

Vanaf 2010 digitaliseert de zorg steeds meer met het elektronisch cliëntendossier, digitale etenslijsten, melden van incidenten, EHRM, het delen van documenten in Teams of de toenemende robotisering. Meedoen in deze ontwikkelingen is met name voor oudere medewerkers niet vanzelfsprekend. Met de lancering van de website www.digitaal-vaardig.nl in 2018 startte ’s Heeren Loo een meerjarenprogramma om de digitale vaardigheden van medewerkers te bevorderen. Zij toetsten hun digitale vaardigheden met een zelftest om vervolgens hun vaardigheden bij te spijkeren. Ook kunnen zij de hulp inroepen van digicoaches in de regio’s. Mensen van buiten ’s Heeren Loo hebben ook gratis toegang tot de site. In 2019 krijgt de site landelijk bereik door de overdracht aan het ministerie van VWS.


Krapte op de arbeidsmarkt

Door de bloeiende economie ontstond rond in 2018 een steeds grotere krapte op de arbeidsmarkt. Het werd daardoor steeds moeilijker om goede zorgmedewerkers te vinden. Met campagnes, laagdrempeliger solliciteren en een verkorte sollicitatieprocedure lukte het toch om nieuw personeel te werven. De arbeidsmarktcampagne ‘De Beatboxmanier van Sebastiaan helpt’ in 2019 voor het werven van begeleiders was uiterst succesvol. In een filmpje op onze social mediakanalen lieten we zien hoe begeleider Sebastiaan en cliënt Justin samen hun passie voor muziek beleven. Het plezier spatte van het scherm. Juist doordat begeleiders uniek zijn, met hun eigen talenten en eigenschappen, kunnen we cliënten helpen zich te ontwikkelen. Naar aanleiding van de campagne vulden ruim zeshonderd mensen een contactformulier in.


Fotogalerij Verplegers en begeleiders