6.1 Van grote paviljoenen naar kleinschalig wonen


Tot in de jaren 60

Kille paviljoens

Tot in de jaren zestig leefden mannen en vrouwen, jongens en meisjes gescheiden in paviljoens. De groepen waren met 30-40 personen vrij groot. De paviljoens waren praktisch, maar vaak ook saai. Vanaf de jaren dertig kwam er steeds meer aandacht voor huiselijkheid. Een aantekening van de Ermelose dokter Dekker uit 1937 spreekt boekdelen: "De oude gebouwen op 's Heeren Loo waren hoog van verdieping, waarmede ramen en deuren verband houden, hetgeen niet direct de gezelligheid en het aantrekkelijke in de hand werkt. Daarbij komt dat de muren wit gepleisterd waren en in het verleden steeds waren gewit."

Slaapzalen met 30 bedden op een rij

Tot de jaren 70 sliepen bewoners van een inrichting opslaapzalen met weinig of geen ruimte voor privacy en persoonlijke bezittingen.'s Nachts was het rumoerig. Er waren nauwelijks rustgevende medicijnen,slaapmiddelen en incontinentiemateriaal. Met alle gevolgen van dien. 's Morgens werd iedereen tegelijkertijd gewekt en gewassen.

Zelf matrassen maken

Vroeger werden de matrassen regelmatig opnieuw gevuld. Het was een van de zelfvoorzienende werkzaamheden van de instelling, die door de cliënten zelf werden uitgevoerd. Het gaf hen een bezigheid en het was bovendien goedkoop.

"Allemaal opstaan! Geloofd zij Jezus Christus."

Jeanne Rovers, een bewoonster van het voormalige Boldershof in Druten: "Het was niet fijn op zo'n slaapzaal. We lagen met een heleboel op slaapzaal. Het was erg druk. Je moest je kleren op je bed leggen. De zuster had een kamertje met een judasraampje zodat ze kon kijken of we kattenkwaad uithaalden. 's Morgens riepen de zusters 'Allemaal opstaan! Geloofd zij Jezus Christus.' En dan gingen ze met een wijwatervaatje langs de bedden. Tijdens het aankleden moesten we samen bidden. Nu heb ik een appartementje met mijn vriendin. We wonen al heel lang samen. Dat mocht vroeger niet."

Een keer per week in bad

Vroeger was er eenmaal per week een baddag. In de teil met warm water weekten achtereenvolgens de cliënten en de verpleegsters. Daarna ging de vuile was er nog in. De overige dagen wasten cliënten zich aan meterslange wastafels of ronde wasbakken. Iedereen moest zich elke avond na het eten wassen. Wie dat niet zelf kon, werd geholpen door het verplegend personeel.

Elke dag schone lakens

Elke dag werden de lakens verschoond. Bedplassers moesten naar bed zonder onderbroek. Iedere inrichting had een eigen wasserij en linnenkamer. Later werd de was uitbesteed aan grote wasserijen. Voor wie zijn plas niet kan ophouden, zijn er tegenwoordig goede luiers. Binnen 's Heeren Loo worden ruim 2 miljoen incontinentieluiers per jaar gebruikt.

Gestichtskleding

Tot in de dertiger jaren liepen alle cliënten in gestichtskleding: uniforme kleding of schorten over eigen kleding. Pas halverwege de twintigste eeuw kwam er eigen kleding. Je zag op een instellingsterrein veel mensen met dezelfde kleding. De kleding werd groot ingekocht en binnen de instelling verspreid.


Vanaf de jaren 70

Gezelligheid in de paviljoens

Vanaf de jaren zeventig werden de groepen gehalveerd en gemengd. In diezelfde periode werd het groepsleven steeds meer losgelaten. Spelletjes en gezamenlijke vieringen verschoven naar de achtergrond door de komst van de televisie.

Bezoekdagen toen, even bellen nu

Tot eind jaren zeventig konden ouders alleen langskomen op vaste bezoekdagen. Met de komst van de telefoon in de huiskamers konden ouders tussendoor bellen om te horen hoe het ging; dat was voor die tijd revolutionair. Cliënten mochten echter zelden zelf bellen. Sinds internet gemeengoed is, is communicatie met het thuisfront nog makkelijker geworden. En natuurlijk hebben veel cliënten tegenwoordig een mobiele telefoon waarmee ze op elk gewenst moment ook zelf met hun familie kunnen bellen.

"Mijn eerste dag was bijzonder"

Ron Cornet, medewerker, vertelt: "De eerste dag werken bij 's Heeren Loo, begin jaren tachtig. Een grote badkamer met vier toiletten zonder deuren, die zaten maar in de weg. Allemaal blote dames om me heen. Een soort wasstraat: de ene collega zeepte in, de ander droogde af en de derde stak de dames in de kleren. En dat allemaal in een waanzinnig tempo. Twee stapels onderbroeken lagen klaar, grote en kleine. Het hoofd kwam langs met de medicijnen: allemaal met dezelfde lepel uit dezelfde kom pap. Dan het ontbijt: drie dames in stoeltjes vastgeschroefd aan de muur met een stevig blad ervoor, dan gingen de dames tenminste niet rondlopen. En dat was nog maar het begin."

Slaapzalen worden een- of tweepersoonskamers

Toen de grote slaapzalenplaatsmaakten voor een- of tweepersoons kamers, werd het 's nachts rustiger. De functie van de nachtdienst veranderde van slaapzaalcontrole naar individuelehulp op vraag van cliënten zelf.

Eigen kledingwinkels op de terreinen

Met de komst van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) in 1975 kregen mensen de beschikking over eigen geld. Dat leidde ertoe dat mensen zelf konden gaan kiezen. Op veel terreinen kwamen eigen winkels (dat waren soms dependances van C&A) waar mensen hun eigen kleding uitzochten. Typisch jaren zeventig waren dames in bloemetjesjurken, de één groen, de ander geel. Mannen droegen blauwe en rode windjacks, kinderen polyester pullovers. Vanaf de jaren negentig werd het steeds gebruikelijker dat cliënten in dorp of stad gingen winkelen.

Een nieuwe garderobe

In 1977 verdween plotseling alle kleding van Angela, een Drutense cliënt. Een zoektocht leidde naar de waskamer. Daar lag een grote stapel met spullen waar de naamlabels met het persoonlijk nummer minutieus uit verwijderd waren. Wat bleek: Angela had begrepen dat er door de komst van de AAW-gelden voortaan meer te besteden was. Ze wilde graag haar hele garderobe vervangen en had haar oude kleding compleet laten verdwijnen door de naamlabels eruit te halen. Zo zou de wasserij na het reinigen niet weten van wie deze kleding was en belandde alles bij het 'ongenummerd goed'.

De naaikamer

Tot het einde van de twintigste eeuw waren er in de meeste instellingen grote naaikamers. Hier werd kleding en linnengoed hersteld. Ook ontwierpen de eigen naaisters aangepaste kleding voor cliënten met een afwijkende maat of figuur. In dit filmpje vertellen drie dames over hun vroegere werk in de naaikamer.


Vanaf de jaren 90

Meer ruimte voor individualiteit

Vroeger werd gebouwd vanuit controle en beheersing. Op zaal was iedereen in één oogopslag zichtbaar. De verpleging woonde soms letterlijk boven de groep.'s Heeren Loo bouwt tegenwoordig met als vertrekpunt de cliënt en de behoeften en mogelijkheden die hij heeft om zich te ontwikkelen. De woningen hebben niet langer de kenmerken van een tehuis, maar van een thuis: prettig, mooi en veilig en met ruimte voor individualiteit. Er veel ruimte voor individuele wensen en bezigheden. De meeste cliënten hebben een eigen zit-/slaapkamer met een eigen kamersleutel.

Gelukkig in een eigen appartement

Nel Leijser woont vanaf 1982 bij ’s Heeren Loo. Ze was toen bijna veertig. Aanvankelijke in een groep. Daar voelde ze zich niet op haar gemak. Nel: “Ik ben geen mens voor de samenleving. Ik ben geen visitemens. Ik houd er ook niet van als mensen zich met mij bemoeien. Maar ik moest me aan de regels houden en dat wilde ik niet altijd. Ik had een slaapkamer alleen, maar moest de rest met anderen delen. Ik ergerde me eraan als de wc vies was. Ik heb erover gepraat met het hoofd. Die heeft er toen voor gezorgd dat ik op mezelf kon gaan wonen.” Een eigen appartement Nel was blij in haar eigen appartement Eens per twee maanden kwam er iemand schoonmaken. Nel: “Het is mijn eigen privacy, maar het gebeurde toch. Het werd wel uitgelegd, maar voelde me onder druk gezet. Dat moeten ze niet doen. Dan krijg ik een minderwaardigheidscomplex. Ik word gestrest en depressief als alles overhoop staat. Eenmaal per jaar de gordijntjes eraf vind ik genoeg.” Weer verhuizen Sinds 2010 woont Nel in een nieuw appartementencomplex, omdat het oude pand te veel gebreken kreeg. Daar komt iedere week een vaste persoon schoonmaken. Dat gaat goed. Nel: “Anita komt iedere week van 11 tot 12 alles stofzuigen, zemen en al. Een heel aardige vrouw. Maar als Anita vakantie heeft, komt er zo lang een ander. Daar kan ik niet tegen.” “In mijn nieuwe appartement is veel veranderd. Nu mag ik geen dingen zelf met de hand wassen. Daardoor voel ik me een stuk zelfstandigheid afgepakt. En er zijn veel bewoners om me heen zijn, 20 personen met allemaal een eigen appartement en veel begeleiders. Daar word ik gestrest van. Dat vind ik te druk. Het enige is: Ik ben voor mezelf wat makkelijker geworden dan in het vorige huis. Dat vind ik wel fijn."

Zelf je muziek kiezen op je slaapkamer

Wie in de beginjaren muziek wilde, moest daar zelf voor zorgen. Langzaam deden georganiseerde zangclubs en mondorgelverenigingen hun intrede. Sommige paviljoens kregen de beschikking over een harmonium of piano. In de jaren vijftig verschenen platenspelers in de groepen. Meestal stonden die bij de hoofdzuster achter slot en grendel: bij bijzondere gelegenheden werden ze tevoorschijn gehaald om samen naar muziek te luisteren. Pas veel later, bij het ontstaan van eigen slaapkamers in de jaren tachtig, kregen cliënten de beschikking over eigen muziekapparatuur. Nu konden ze zelf bepalen of er klassieke muziek, pop of hard rock klonk.

"Ik ga graag mijn eigen gangetje"

In dit rijtjeshuis woont Margriet van Dorsten. Ze vertelt over zelfstandig wonen in de wijk: "Acht uur opstaan en zelf ontbijten: dat gaat allemaal goed. Koken was in het moeilijk, maar de laatste tijd komt het goed. Ik doe samen met de leiding de boodschappen. De was gaat ook hartstikke goed. Dat doet de leiding. Ik kijk veel televisie. Ik draai veel muziek. Het is van alles wat ik allemaal doe. Ik voel me niet alleen. Dat gaat goed. Als ik me een keer alleen voel, ga ik bij iemand koffie drinken. Op het appartementje moet je zelf weten wat je doet. Ik wil mijn eigen gangetje gaan."

Wouter woont zelfstandig (2012)

Jacco woont zelfstandig (2012)

Vaker een eigen studio en gemeenschappelijke woonkamer

Ook voor bewoners die samen met anderen wonen,komt er steeds meer privacy. In de groepswoningen die vanaf 2017 op de woonzorgparken gebouwd worden hebben bijna alle bewoners een eigen studio. Groepsactiviteiten zoals samen eten vinden plaats in de gemeenschappelijke woonkamer.

Slaapproblemen en oplossingen

Nu iedereen een eigen slaapkamer heeft, is de nachtrust een stuk beter dan vroeger. Ook het medicijngebruik is fors afgenomen. Toch heeft één op de drie mensen met een verstandelijke beperking slaapproblemen. Nieuwe kennis over slaapproblemen draagt bij aan een betere nachtrust. Wiebe Braam, voormalig arts verstandelijk gehandicapten bij ’s Heeren Loo, ontwikkelde een methode voor de juiste dosis melatonine: "Ieder mens heeft een soort slaapschakelaar. Als deze aangaat, ga je gapen en word je rustig. Melatonine activeert de schakelaar. Het geven van melatonine is alleen effectief bij mensen die te weinig melatonine maken of bij wie 's avonds de afgifte te laat begint. Geef je deze mensen een te hoge dosis, dan ontregelt de slaapschakelaar. Samen met het ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede hebben we een eenvoudige methode ontwikkeld om melatonine in het speeksel te meten. Daarna kunnen we precies de juiste dosis geven."

Zelf wassen op de woning

Vanaf het moment dat cliënten kleinschaliger gingen wonen, kwamen er semiprofessionele wasmachines en droogtrommels in de woningen. De was van cliënten wordt op de meeste plaatsen voortaan in de woning gedaan. Met behulp van pictogrammen kunnen cliënten helpen met opruimen. De algemene was, zoals lakens en handdoeken, gaat op de meeste plaatsen nog wel naar een externe wasserij.

Meer gezinshuizen

In gezinshuizen wonen kinderen met een beperking al dan niet tijdelijk in een gezin waar minimaal één gezinshuisouder een opleiding in de zorg heeft. De gezinshuisouders nemen het kind op als gezinslid en bieden hem of har een warm en liefdevol thuis. De gezinnen zijn divers: met eigen kinderen of niet, met één of meer kinderen met een beperking en met één of twee gezinshuisouders. De gezinshuisouders krijgen begeleiding van een gedragskundige. In 2018 heeft 's Heeren Loo ruim honderd gezinshuizen. En het aantal breidt nog steeds uit.


Fotogalerij

Van grote groepen naar meer privacy

Cliëntgroepen

De badkamer

Wassen, strijken en naaien