7.2 Werken en dagbesteding
Iedereen die kon werken, werkte vroeger. Van af de jaren 70 ontstonden vormen van bezigheidstherapie. Nog weer later kregen cliënten meer keuze.
Tot de jaren 70
Werken of vervelen
De eerste inrichtingen waren zelfvoorzienend. Bewoners werkten in de eigen wasserij, schoonmaakdienst, keuken, moestuin en op de boerderij. Wie niet kon werken, moest thuis blijven. De verveling was behoorlijk dan groot. Er was geen uitdaging. Dit leidde tot een status quo: wie niet mocht werken, zou daar ook nooit meer toe in staat zijn.
Bekijk ook: • '1920: Het experiment van Meester Wepster' in de Canon Gehandicaptenzorg Nederland.
Werken op de boerderij
De eerste instellingen hadden een eigen boerderij en moestuin. Een boer beheerde de boerderij, cliënten werkten als boerenknecht. De boerderijen zorgden voor melk, boter, eieren, vlees, groente en aardappelen. Soms werd er een varken of een koe geslacht. De kwaliteit van de melk werd jaarlijks beoordeeld. En net als op elke boerderij, ging de boer ook naar de veiling. De Dr. mr. Willem van den Bergh Stichting had met de boerderij een naam hoog te houden, zo blijkt uit een krantenartikel uit 1963: "De stal die er hier nogal uitschoot, was die van de Dr. Mr. v.d. Berghstichting te Noordwijk, die met een buitengewoon beste collectie aanwezig was en steeds in de voorste gelederen te vinden was."
Werken in de keuken
Piepers jassen, wortels schrappen, sla wassen, boterhammen smeren... Waar voor veel mensen maaltijden worden bereid, is veel werk te doen. Vroeger werkten cliënten mee in de centrale keukens van instellingen. Vanaf de jaren negentig werden de centrale keukens echter opgeheven. Daarmee verviel ook het werk. Voor veel cliënten was dit een hard gelag, want het werk was niet altijd leuk, maar cliënten waren er toch aan gehecht. Het gaf hen een bepaalde status.
Werken in de wasserij
Lange tijd werd de was met de hand gewassen, een zware klus. Cliënten draaiden daar volop in mee. Pas in de jaren dertig deed de elektrische wasmachine zijn intrede. Wasmachines werden lang buiten de deur gehouden. Omdat ze extra gevaren met zich meebrachten, maar ook om de werkgelegenheid van de cliënten niet te verkleinen. Na de komst van de eerste wasmachines bleef er genoeg werk over, zoals mangelen en strijken. Toen cliënten kleinschaliger gingen wonen, eind twintigste eeuw, kwamen er semiprofessionele wasmachines en droogtrommels in de woningen. De persoonlijke was wordt nu in de woning gedaan. De algemene was, zoals lakens en handdoeken, gaat naar een wasserij.
Werken in de tuinderij
Op de grote terreinen was veel werk te doen voor cliënten. Eerst waren ze betrokken bij het onderhoud van het terrein zelf. Later gingen cliënten ook helpen bij het kweken van bloemen en planten: "In de moestuin en groententuin werken regelmatig enige patiënten, terwijl meerdere patiënten onder leiding van de zusters groenten schoonmaken en fruit enz. wecken. Het is wel merkwaardig, dat zo weinig of vrijwel geen patiënten in huis zijn die in aanmerking komen om groenten of fruit te plukken. Het verzorgen van bloemen en plantjes geschiedt door de patiëntjes zelf, onder andere op het landhuis, alwaar de school is ondergebracht." (Jaarverslag Boldershof 1951)
Arbeid voor bijna iedereen
Directeur Fokko Kortlang, aan het begin van de twintigste eeuw: "Sommigen der grootere patiënten bieden de helpende hand bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden zoals het aandragen van water, het schrobben der zalen, het opmaken van bedden. Anderen begeven zich naar de verschillende werkplaatsen of ook naar den tuin of de boerderij, en welhaast rept zich alles wat maar enigszins arbeiden kan. In de paviljoenen blijven er helaas toch genoeg over, die min of meer een plantenleven leiden moeten en niet in staat zijn iets uit te richten."
Vroeger waren de locaties vaak zelfvoorzienende instituten
Vanaf de jaren 70
Bezigheidstherapie
Vanaf de jaren zeventig werd werken op de instellingsterreinen gezien als profiteren. Langzaam ontstonden nieuwe vormen van dagbesteding en werk. Eerst was het vooral bezigheidstherapie, zoals knutselen en wandelen. Ook het snoezelen kwam op.
Wandelen en bewegen
Wandelen was lange tijd de enige bewegingsactiviteit voor mensen met een verstandelijke beperking. Wie niet of moeilijk kon lopen, werd door de zusters in karren of treintjes over het instellingsterrein gezeuld. Later kwamen er op de terreinen ruimtes met fietsen en skelters. Er werden circusvoorstellingen voorbereid en er kwamen drumbands. Ook vanuit wetenschappelijke hoek kwam er meer aandacht voor het bewegen. In de jaren twintig was de Noordwijkse directeur Juch zijn tijd ver vooruit met de beweegapparaten die hij ontwikkeld had.
Zwemmen
Zwemmen was een leuke en ontspannende bezigheid voor cliënten. Voor de begeleiders was het echter een heel gedoe om met een groep naar het zwembad te lopen, iedereen aan en uit te kleden en continu iedereen in de gaten te houden. In de jaren tachtig had bijna iedere grote instelling een eigen zwembad. Veel cliënten met bewegingsproblemen kunnen zich in het water redelijk vrij bewegen. Het zwembad werd en wordt daarom ook gebruikt door de fysiotherapeuten. Vanwege de hoge onderhoudskosten is een zwembad tegenwoordig een enorme aanslag op het budget.
Paardrijden
Vanaf de jaren tachtig is paardrijden op veel locaties een ontspanningsmogelijkheid. Paardrijden bleek wonderen te doen voor de houding, concentratie of het verminderen van spanning bij mensen met ernstige motorische beperkingen. Er zijn aangepaste paardrijzadels en speciale liften ontwikkeld om het paardrijden voor veel cliënten mogelijk te maken. Sinds de jaren negentig is er een nieuwe variant van paardrijden: op (kleine) paarden wordt een hangmat bevestigd. Cliënten met zeer ernstige beperkingen kunnen via de hangmat contact maken met de paarden.
Handwerken en knutselen
Zolang 's Heeren Loo bestaat wordt er gehandwerkt en geknutseld. Meester Pegman gebruikte het rond 1900 al binnen de school van 's Heeren Loo als vorm van onderwijs: "Het versterkt het bewustzijn iets te kunnen maken" (Jaarverslag 1901). Pegman liet sommige jongens eenvoudige houtsnijwerkjes maken of figuurzagen. De meisjes maakten prikplaatjes of vlochten matjes. In de jaren zeventig kwam er een uitgebreid pakket aan creatieve activiteiten. Cliënten die over kunstzinnig talent beschikken, werken tegenwoordig vaak in de ateliers van 's Heeren Loo.
Snoezelen: een zintuiglijke beleving
Snoezelen is een samentrekking van de woorden snuffelen en doezelen. De Hartenberg in Wekerom introduceerde het snoezelen binnen 's Heeren Loo. Intussen is snoezelen wereldwijd een begrip. Bij het snoezelen wordt het gehoor geprikkeld door achtergrondmuziek en geluiden van bijvoorbeeld een windgong. De muziek is meestal licht klassiek en instrumentaal. Ook zijn er geluidsvloeren: als je op een tegel gaat staan, hoor je een geluid. In een snoezelruimte kom je ogen tekort door alle gekleurde materialen: vloeistofprojectie, discobollen en gekleurde waterzuilen. De materialen worden afwisselend gebruikt. Juist die afwisseling zorgt voor steeds nieuwe prikkels.
Voelen, ruiken en proeven
Het gevoel wordt in een snoezelruimte geprikkeld door het gebruik van verschillende materialen. Vaak zijn er afwisselend beklede voelmuren: van fluweelzacht tot borstelhard. Sommige cliënten willen overal aan voelen, andere hebben een duidelijke voorkeur voor één materiaal. Prikkeling van het reukzintuig blijft vaak beperkt tot een aantal geurslangen of een veilig opgeborgen aromabrander. Maar er zijn ook uitzonderingen: naast de snoezelruimte is soms een kooktheater. In kooktheaters kunnen cliënten met al hun zintuigen genieten van het klaarmaken van eten.
Werken in bedrijfsproductie
In de jaren zestig werd in het kader van arbeidstherapie gewerkt aan productie. Dingen inpakken, wasknijpers in elkaar zetten, matten maken... een breed scala aan activiteiten. In Noordwijk kwam in 1970 zelfs een pannensponsmachine. Daarmee maakten cliënten tot begin jaren tachtig pannensponsen. Ze werden verpakt en over de hele wereld verzonden. Overigens waren de arbeidsgroepen wel afhankelijk van de levering door de opdrachtgevers. Liep dat niet goed, dan werden in de ene ruimte bijvoorbeeld wasknijpers uit elkaar gehaald die in de volgende ruimte weer in elkaar werden gezet.
Filmbeelden van snoezelen
1986: NCRV Hier en Nu over snoezelen op de Hartenberg in Ede. 1991: HKH Koningin Beatrix toont bijzondere belangstelling voor het snoezelen. 2007: De snoezelkamer in De Hartenberg. 2010: Internationaal snoezelen
Vanaf de jaren 90
Zinvol werk
Vanaf de jaren negentig komen er steeds meer vormen van dagbesteding en gaan cliënten ook aan het werk bij gewone bedrijven en sociale werkplaatsen. Werk en dagbesteding maken deel uit van een totaalprogramma; iedereen heeft recht op zinvol werk of waardevolle dagbesteding. Cliënten met ruime mogelijkheden, verrichten allerlei vormen van werk. En cliënten met zeer beperkte mogelijkheden gaan bijvoorbeeld naar een snoezelruimte.
Werken in de productie
Door slimme aanpassingen hoeft een verstandelijke beperking in het werk lang niet altijd beperkend te zijn. Voor wie niet kan tellen is bijvoorbeeld een verzameldoos bedacht of een plankje met evenveel gaten als er schroeven in een zakje moeten. En voor wie niet kan lezen, is er fysiek werk. Veel mensen met een verstandelijke beperking doen productiewerk. Vanuit de instellingen zelf, in sociale werkplaatsen én in reguliere bedrijven.
Werk in de kassen
Kassen waren oorspronkelijk een noodzaak voor de zelfvoorziening van de instellingen. Cliënten werkten er nauwelijks, het was echt het domein van de tuinmannen. Tegenwoordig worden vanuit de kassen bloemen en planten aan consumenten verkocht. Daarmee is werken in de kassen een vorm van dagbesteding geworden. Ook geldt het als goede voorbereiding op werk bij een regulier tuincentrum.
Werken in een atelier
Vroeger werden jaarlijks tentoonstellingen gehouden van het werk van bewoners, bijvoorbeeld tijdens open dagen of ouderdagen. Vanuit de creatieve therapieën in de jaren tachtig kwam er meer aandacht voor de gemaakte producten. Nu heeft iedere grote locatie een eigen kunstwinkel op het terrein of in het dorpscentrum. Regelmatig worden exposities georganiseerd, vaak met schilderijen, papier-maché en keramiek. Ook met dichtkunst treden cliënten naar buiten. Ze doen mee aan workshops. Ook zijn er in de loop der jaren eigen dichtbundels uitgegeven.
Werken in een copyshop
's Heeren Loo beschikt over een aantal copyshops waar veel van het eigen drukwerk wordt gedaan. Ook het werk voor particulieren neemt toe. Voor steeds meer cliënten is het kopiëren, sorteren, vouwen en verzenden een leuke en zinvolle dagbesteding.
Werken in de horeca
Mogelijkheden van mensen met een verstandelijke beperking zijn lange tijd onderschat. Tegenwoordig werken mensen met een beperking waar mogelijk middenin de samenleving. Bijvoorbeeld in de eigen lunchcafésoveral in Nederland. Van een eenvoudig kopje cappuccino tot een bijzonder driegangenmenu: overal word je gastvrij ontvangen.
Werken in de bezorging of bij de ophaaldienst
Ook al doen we steeds meer digitaal, toch blijven er per dag nog veel brieven en pakketjes te bezorgen. Cliënten bij 's Heeren Loo zorgen ervoor dat alles op de juiste plaats terechtkomt. Nu duurzaamheid belangrijker wordt, werken steeds meer cliënten in de recycling. In een grote organisatie gaat immers heel wat afval om. Daarmee draagt 's Heeren Loo bij aan een schoner milieu.
Werken met dieren
Overal in het land vind je zorgboerderijen. De onderlinge verschillen zijn groot: van een pruimenkwekerij tot een kleinschalige boerderij met dieren en een bed and breakfast. In Noordwijk runnen cliënten zelfs een hondencrèche.
Muziektherapie (1993)
Bijna vanaf het begin van de zorg in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking nam muziek een belangrijke plaats in. In menig paviljoen was een harmonium of piano te vinden. Wie daar niet over kon beschikken, maakte muziek met mondharmonica's of blokfluiten. Vanaf de jaren zeventig werd muziek een belangrijk onderdeel van dagbesteding. Her en der deed muziektherapie haar intrede, onder andere als communicatiemiddel voor mensen met zeer ernstige verstandelijke beperkingen.
Handwerkgroep (jaren 90)
Dagactiviteiten, o.a. kaarsen maken (jaren 90)
Bij een zo gewoon mogelijk leven hoort werk. Voor bewoners van Boldershof was er van alles te doen.
Spelklas (jaren 90)
Kinderboerderij Ede (2005)
Op de kinderboerderij in Ede beleven cliënten veel plezier aan hun werk.
Cliënten maken eigen blad (2005)
Zorgboerderij Zomertijd (2012)
Vanaf 2015
Participatie
Iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet. De wet is er om zoveel mogelijk mensen met en zonder arbeidsbeperking werk te laten vinden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Ze kijken naar wat iemand wel kan in plaats van niet. Dat heet werken naar vermogen. Als het niet lukt om werk te vinden, kijkt de gemeente naar mogelijkheden waardoor iemand toch kan meedoen aan de samenleving.
Werken als ervaringsdeskundige
Na meer aandacht voor regie van cliënten over hun eigen leven, was het logisch dat zij ook meer inbreng kregen in ontwikkelingen binnen ’s Heeren Loo. Zo werden cliënten uitgenodigd om mee te praten binnen projectgroepen over kwaliteit van zorg en gaven zij gastlessen op het mbo en bij de interne opleiding van ’s Heeren Loo. Omdat dit steeds meer tijd van hen vroeg, startte in 2017 een dagbesteding met ervaringsdeskundigen in Harderwijk.
Na een opleiding, geven ze gastlessen, zijn ze trainingsacteur, spreken ze op congressen en maken ze informatieve filmpjes en talkshows. Soms gaan ze zelfs mee naar gesprekken op het ministerie. Wat ze doen hangt af van hun kwaliteiten en ervaring. Een coach begeleidt hen en zorgt dat beslissingen samen worden genomen. De dagbesteding is een succes. Er komen steeds meer vragen en andere regio’s volgen hun voorbeeld.